Het lijdt geen twijfel of deze naam houdt verband met de aanvoer van de karnemelk, benodigd voor de varkenshouderij binnen de stadsmuren. Dit vervoer geschiedde met karnemelkschouwtjes, die ligplaats hadden bij de Tiendewegpoort aan de buitenvest.
De wetering Karnemelksloot is gegraven krachtens een besluit van de Vroedschap in 1579. In 1593 wordt deze wetering nog „de nieuwe vaart buiten Tiendewechspoert” genoemd. In 1597 is evenwel reeds sprake van „’t water, dat genoemd wordt de Carnemelxsloot”.

Leuk is het om op deze foto uit 1900 te zien dat de Cornelis Ketelbrug nog niet was gebouwd, maar dat er voor de deur van houthandel Vingerling een hoge houten voetgangersbrug lag; een zogenaamde Kwakel.
De naam van het water is langzamerhand overgegaan op de straten ter weerszijden. De smalle (oneven genummerde) zijde aan de noordkant, die de Blekerssingel verbindt met de Zuidelijke Burgvlietkade, werd in het begin van de 19de eeuw aangeduid als Karnemelkskade, de (even genummerde) zuidzijde als Karnemelksweg.

Deze foto uit 1904 geeft een leuk gezicht op de Karnemelksloot. Voor de houtzagerij van A. Vingerling & Zn. ligt een met planken beladen schuit.
De zuidelijke weg is de oude tiendweg naar het Land van Stein en de Willens. Op de plattegrond van Blaeu van 1649 staat hij aangeduid als „de weck naar Utrecht”.
Bij raadsbesluit van 29 januari 1960 is vastgelegd dat de weg vanaf de Karnemelksloot nr. 2 tot de Tiendewegsbrug eveneens Karnemelksloot zal worden genoemd.
Actuele foto’s: Nico J. Boerboom