De Breevaart, vermoedelijk gegraven tussen 1340 en 1350, loopt thans van het eind van de Karnemelksloot in noordelijke richting langs de Steijnkaden en de Oostboezemkade,
via het Reeuwijkse Verlaat, naar Reeuwijk en vroeger zelfs tot Bodegraven. De vaart zou vroeger de naam Reeuwycxe Watering hebben gehad, welke naam langzamerhand werd vervangen door Breevaart of Breede Vaart, nadat Gouda in 1604 het verlaat had gebouwd en het water deel ging uitmaken van de Gouweboezem.
De Breevaart zorgde voor de afwatering van het ambacht Reeuwijk via de Vuilebrassluis in de IJssel, ongeveer op de plaats waar nu de Krugerlaan eindigt tegen de Goejanverwelledijk. De Breevaart vormt de boezem van de polders Reeuwijk en Willens.
Het woord vaart is afgeleid van het werkwoord varen, dat vroeger in het algemeen reizen, later in het bijzonder reizen te water betekende.
Zie ook Reeuwijkse Verlaat en Vuilebrassluis.
Foto’s Nico J. Boerboom