Van oorsprong is de Hollandsche IJssel een open zijtak van de (Neder)Rijn en die verder stroomt als de Lek. Vanwege de vele overstromingen vanuit het westen en de hoeveelheden rivierwater vanuit het oosten sloot de Graaf van Holland met de Bisschop van Utrecht in 1283 een overeenkomst om dit probleem aan te pakken door een dam in de Hollandsche IJssel aan te laten leggen. In de jaren 1285-1291 (Romeinse tijd) werd conform aan de bovenmond bij Vreeswijk (Nieuwegein) nabij de boerderij Het Klaphek een dam gelegd, waarna er geen doorgaande stroom meer door de rivier ging.
Ten gevolge van de afdamming van de bovenmond was de Hollandsche IJssel sterk aangeslibd en vernauwd. Ter hoogte van Gouda ondervond de scheepvaart in de loop der eeuwen telkens veel overlast van het ondieper worden van de rivier.
In 1498 ontwierp Gouda een vijftal plannen om dit probleem te lijf te gaan. Eén daarvan werd in 1505 in uitvoering genomen, doch werd nooit afgebouwd. Het zou echter nog zo’n 1,5 eeuw duren voordat daadwerkelijke uitvoering gestalte zou krijgen. Koning Lodewijk Napoleon verleende in 1808 bij Koninklijk Decreet aan Jan Blanken voor de duur van 20 jaar een octrooi tot aanleg van de sluis. In 1810 stelde deze voor de Hollandsche IJssel vanaf Gouda te kanaliseren. In de jaren 1854-1856 werd de langverwachte sluis aangelegd en wel in de combinatie van een spuisluis met een schutsluis. De schutsluis zou met een zogenaamde waaier-techniek worden uitgerust.
Voor de bouw van deze spui- duikersluis werd de rivier eerst ter plaatse afgedamd. Binnen deze dam werd zowel een spui (duiker) sluis aangelegd, als een schutsluis. Het geheel was samen met de sluiswachterswoning in 1856 gereed. Daarna zijn in 1910 en 1921 nog diverse woningen voor zowel de sluiswachter als voor de sluisknechten bijgebouwd.
De sluis telt in totaal 12 deuren, te weten:
- Spuisluis: 2 stalen deuren
- Schutsluis: 2×2 hardhouten vloeddeuren
- 2×2 hardhouten ebdeuren
- 2 houten waaierdeuren
De aanleg van de sluis diende en dient nog steeds primair om het waterpeil te reguleren*, want door de afdamming en de bouw van de onderhavige sluizen was de Hollandsche IJssel tussen Gouda en Vreeswijk immers gekanaliseerd. En secundair om een goede scheepvaart mogelijk te maken. Vanwege de kanalisatie vestigden zich naderhand nog vele bedrijven langs dit deel van de rivier, waaronder vele steenbakkerijen. Als gevolg daarvan namen de transportactiviteiten over het water verder toe. Echter met de opkomst van het wegtransport in de 20e eeuw raakten al deze activiteiten in verval. Vanaf 1990 verdwenen zelfs vele bedrijven, die zich in de loop der tijd langs de gekanaliseerde rivier hadden gevestigd. Thans vinden voornamelijk nog passages plaats door de zogenaamde pleziervaart. Zo’n 8000 plezierjachten maken nog jaarlijks gebruik van de sluis.
Sinds 1970 hebben er diverse renovaties en aanpassingen plaatsgevonden, zoals de bouw van een pompgemaal in 1974 en de benodigde herstelwerkzaamheden in 1984. Overigens schijnen er toen plannen geweest te zijn de sluis deels te slopen en een nieuwe langere schutkolk er naast aan te leggen. Gelukkig is dat nooit doorgegaan en wellicht mede daardoor geniet de Waaiersluis sinds 2000 de status van Rijksmonument.
De afwatering in het gebied van de gekanaliseerde Hollandse IJssel begon in de achterliggende decennia een steeds groter probleem te worden. De afwatering was te veel afhankelijk van de waterstand in de rivier beneden de sluis en van de beperkte mogelijkheden om via de Zuidersluis bij Nieuwegein water af te voeren. Zodoende werd in 1998 besloten om de afvoercapaciteit van het gekanaliseerde deel van de Hollandse IJssel bij de Waaiersluis te vergroten door een extra pompgemaal bij te bouwen. In 2004 is dat dan ook gerealiseerd. Voorts zijn in december 2006 de uit 1935 daterende eb- en vloeddeuren vervangen door nieuwe hardhouten exemplaren. De waaierdeuren, die zo’n 15 ton per stuk wegen, behoefden slechts gerenoveerd te worden.
De naast de spuisluis gelegen schutsluis telt 5 paar deuren, waaronder de zogenaamde waaierdeuren. Door deze constructie kan bij elke waterstand zowel naar binnen als naar buiten worden geschut. Waaierdeuren bestaan uit 2 waaiervormige aan elkaar verbonden deuren, die ook wel bladen worden genoemd, die als de sluis wordt geopend in een kwartcirkelvormige kas (compartiment) draaien. De druk op de waaierdeuren kan worden gewijzigd door middel van een buizensysteem waarmede water in de kas kan worden aan- of afgevoerd,. Door de (water)druk kan men het samenstel van de deuren in beweging zetten. De zo opgebouwde waterdruk is zo krachtig dat de deuren zelfs tegen de stroom in open of dicht gedraaid kunnen worden. De benaming van de sluisdeuren (bladen) zijn verschillend en zijn opgehangen aan de maatvoering van de deur. Het ene blad wordt ‘waaier’ genoemd en de ander gewoon ‘deur’. De breedte van de ‘deur’ bedraagt 5/6 van de breedte van de ‘waaier’. Door deze verschillende afmetingen kan de ‘deur’ tegen hoog water in zowel geopend als gesloten worden. De waaier kan worden bewogen met behulp van schuiven in het buizenstelsel van de waaierkas. De waaierdeuren worden echter hoogst zelden gebruikt. Ze dienenen eigenlijk als reserve voor het geval de eb- en/of vloeddeuren door de sterke stroming niet meer gesloten kunnen worden. Sinds de komst van de hydraulische bediening van de eb- en vloeddeuren zal dat niet veel meer voorkomen. Voor die tijd werden de desbetreffende deuren nog met handkracht bediend.
Zoals hiervoor al even gememoreerd beschikt de schutkolk over eb- en vloeddeuren, die kort op elkaar zich aan beide sluis-einden bevinden. De benaming valt terug te voeren op de waterbewegingen van de open rivier; eb en vloed. De ebdeuren zijn lager dan de vloeddeuren. Het gebruik van welke deuren is dus afhankelijk van het tij. Deze deuren kunnen geopend en/of gesloten worden indien het verschil in waterstanden < 5 cm is. Het spreekt voor zich dat de bediening van de lage deuren minder krachtsinspanning kost dan bij het gebruik van de vloed deuren.
Ook het schutten van de kolk met de eb- en vloeddeuren in stelling geschiedt door middel van een buizensysteem. Aan de hoge zijde van de rivier wordt water ingelaten en aan de lage zijde weer afgevoerd. Het proces wordt met kleppen in de buizen gestuurd.
Iedere dag doen zich 4 korte momenten voor waarbij de waterstanden in de rivier en van het gekanaliseerde gedeelte gelijk aan elkaar zijn. Op deze momenten zal de voorbijganger kunnen zien dat alle sluisdeuren openstaan en kunnen schepen zonder oponthoud doorvaren. Met name voor schepen die langer zijn dan de lengte van de schutkolk zijn dit de ideale momenten voor passage.
Het gekanaliseerde deel van de Hollandse IJssel fungeert ook als boezemwater, waarop de omliggende polders hun overtollige water kunnen spuien. De Waaiersluis speelt in dit waterbeheersingsproces een belangrijke rol. Daarover valt nog een leuke anekdote (aan het slot) te vertellen. Met de toename van periodes met overvloedige regenval bleek de spuisluis met een afvoercapaciteit van 20m3 water per seconde niet meer toereikend. Daartoe werden in 1970 en 1998 pompgemalen bijgebouwd die de afvoercapaciteit vergrootte met 7,5m3 per seconde. (goed zichtbaar op de eerste twee foto’s van dit dossier) Deze pompen komen vanwege het energieverbruik alleen in werking als het strikt noodzakelijk is. Het spuien op de traditionele wijze, dus via het natuurlijke verval, kan alleen als de rivier een lage(re) waterstand kent en heeft daardoor zijn beperkingen. Ook bij een hoge rivierstand moet de boezem haar water kwijt kunnen. Dit speelt met name in een periode dat er veel hemelwater over het omringende leefgebied wordt uitgestort. Op dat moment komen de gemalen in werking. Ondanks de uitbreiding van de spuicapaciteit kan het na 1 dag regenval nog wel 2 dagen duren voordat al het overtollige water is afgevoerd!
De spuisluis beschikt over 2 kokers voorzien van stalen schuiven. In deze schuiven bevinden zich onderwaterpompen. Zij kunnen alleen water naar de (open) rivier uitpompen en dus niet omgekeerd water inlaten. De pompen zijn dan ook alleen in gebruik als natuurlijk verval niet mogelijk is.
Hoewel de sluis nog steeds handbediend kan worden is een sluiswachter op het complex niet meer beschikbaar. De sluizen worden automatisch bediend vanuit Nieuwegein. De oorspronkelijk tot de sluis behorende woningen zijn particulier eigendom geworden.
Het type waaiersluis komt slechts nog op enkele plaatsen in ons land voor en is een uitvinding van Jan Blanken (1755-1838), inspecteur-generaal van de Waterstaat. Jan Blanken was een zoon van een dorpstimmerman uit Bergambacht.
Tijdens de wateroverlast van 1998 werd de tekortkomingen van de toenmalige spuisluis zichtbaar. Daarom werd besloten om het sluizencomplex uit te breiden met een gemaal, zodat ook bij een hoger waterpeil van de (westelijke) rivier er vanuit het (oostelijke) kanaal op de rivier geloosd kan worden. In 2005 werd het gemaal de Waaier officieel in gebruik genomen.
* Voor de bouw in 1958 van de stormvloedkering bij Krimpen a/d IJssel, na de watersnoodramp van 1953 en de grootste beweegbare kering in Europa op dat moment, stroomde het vloedwater regelmatig door de benedenmond de rivier binnen.
Anekdote
Het is al weer enkele decennia geleden dat na overvloedige regenval het peil in de gekanaliseerde Hollandse IJssel “fors” begon te stijgen. Nu is hier niet zoveel voor nodig aangezien het maaiveld zich slechts ca. 30 cm boven het waterniveau bevindt. Buitendijks heeft in de loop der tijd diverse bebouwing plaatsgevonden. Daaronder bevinden zich ook woningen die op het maaiveldniveau zijn gebouwd. Eén van de bewoners aan de Goejanverwelledijk belde ‘s-avonds in lichte paniek de sluiswachter in Nieuwegein op met de boodschap dat het IJsselwater wel erg snel aan het stijgen was en of hij de Waaiersluis wilde openzetten. De beste man vond dat echter niet nodig. Hij moest, als de situatie dat nog vereiste, maar de volgende dag terugbellen. Inmiddels had molenaar Noorlander zijn watermolen al stil moeten zetten vanwege het gestegen water, hetgeen ook gold voor de verderop gelegen boezemgemalen. Het overtollige polderwater kon men niet meer op de boezem kwijt. Het water begon ondertussen de laagst gelegen woning binnen te stromen. Ten tweede male werd een telefonische noodkreet geuit richting de voornoemde ambtenaar. Deze volhardde echter in zijn besluitvorming. De situatie dreigde zodanig uit de hand te lopen dat met een buurman als getuige en bandopnameapparatuur paraat ten derde male met Nieuwegein werd gebeld. Ondanks de melding van de geluidsopname en de dreiging zelf de sluis te openen, ter voorkoming van verdere schade aan have en goed en wie voor de schade op zou moeten gaan draaien, en ondanks het gestelde ultimatum van 30 minuten, bleef de man aan de andere kant van de lijn volharden in zijn standpunt. Van zijn kant uit dreigde hij de boodschapper met de gevolgen indien hij eigen rechter zou spelen i.c. vernielingen aan zou richten aan staatseigendommen. In lichte woede ontstoken trok de bewoner gewapend met betonschaar richting sluis. De borgkettingen van de handbediening werden doorgeknipt en de sluisdeuren opengezet. Op het moment dat het water zich kolkend de vrije weg baande, arriveerden 2 medewerkers van Rijkswaterstaat vergezeld van 2 politieagenten. Zij wilde de bewoner ter plekke staande houden en verhoren. Onder de mededeling waar hij woonde liep hij tussen hen door richting huis. Klaarblijkelijk aangeslagen door ‘s- mans gemoedstoestand durfden zij niet in actie te komen. Daags na dit voorval werd ten huize van de bewoner deze alsnog gehoord, waarbij de getuige en bandopname van pas kwamen. Onder de mededeling van de dienders dat hij over de gevolgen nog nader zou horen heeft hij, u raadt het al, nimmer meer iets vernomen.
Foto’s: Nico J. Boerboom